Archeologische proefsleuven 2022

17 - 2 - 2022 Archeologische proefsleuven 2022

In opdracht van Zand- en grindbedrijf Kuypers BV (hierna Kuypers Kessel) heeft Archol bv een verkennend booronderzoek uitgevoerd binnen het Plangebied Wijnaerden. Het plangebied, gelegen tussen de dorpskernen van Neer en Buggenum krijgt nieuwe functies. Naast delfstofwinning is onder meer natuurontwikkeling, hoogwaterbescherming en recreatief gebruik gepland. Het plangebied valt binnen het bestemmingsplan Gebiedsontwikkeling van de gemeente Leudal en heeft een dubbelbestemming Waarde – archeologie.

In het kader van de beleidsontwikkeling Maasvallei heeft de provincie Limburg de zogenaamde ‘PLUS’ gedachte ontwikkeld welke neerkomt op het optimaliseren van de prospectieve onderzoeksfasen uit de AMZ, de verkenning en kartering en het verkrijgen van maximale archeolandschappelijke informatie. De Kartering PLUS is gericht op het verkrijgen van inzicht in de aanwezigheid, verspreiding, diepteligging en begrenzing van archeologische vindplaatsen. Daarnaast dient maximale landschappelijke informatie (genese, processen, gaafheid) te worden verkregen.

 

De Kartering PLUS is getrapt uitgevoerd en bestaat in eerste instantie uit een verkennend booronderzoek waarbij in totaal 88 boringen zijn gezet in een grid van 40 bij 25 m. Daarnaast heeft een systematische oppervlaktekartering plaatsgevonden waarbij een grote hoeveelheid aan vondsten zijn verzameld op met name het hoogste deel van het plangebied. Het betreft hier voornamelijk handgevormd aardewerk dat vermoedelijk in de late prehistorie dateert. In de lage delen van het plangebied zijn enkele vuursteenvondsten gedaan waaronder enkele artefacten. In twee boringen is daarnaast ook houtskool en verbande leem aangetroffen.

Op basis van de resultaten van het verkennende booronderzoek en de oppervlaktekartering zijn een aantal aanvullende vragen naar voren gekomen. Deze betroffen met name de diffuse verspreiding van het vondstmateriaal in de lagere delen van het plangebied en de herkomst daarvan. Om meer grip te krijgen op deze vragen zijn in totaal 6 proefputjes gegraven met een omvang van 2 bij 2 m.

Om meer grip te krijgen op de diffuse vondstverspreiding in de lagere delen van het terrein is een proefsleuf aangelegd over de gehele breedte van het noordelijke (laaggelegen) deel van het plangebied. Hieruit bleek dat de reeds eerder aangetroffen vondsten zich in een geulvulling bevonden en dus in secundaire positie bevonden.

Op basis van de resultaten van de verschillende onderzoeken die binnen het plangebied zijn uitgevoerd kan worden gesteld dat binnen de hoogste delen van het plangebied zeer waarschijnlijk een vindplaats is gelegen die in de late prehistorie dateert.